09 | Advies Financiering en investeringen in het kader van een rechtvaardige transitie – luik financiering

  • Op vraag van minister Zakia Khattabi in een brief van 31 mei 2023
  • Dit advies werd voorbereid door de projectgroep Rechtvaardige Transitie
  • Goedgekeurd door de Algemene Vergadering via schriftelijke procedure op 20 oktober 2023

Advies (pdf)

 

 

 

1. Adviesvraag en aanpak

  • [1] Op 31 mei 2023 ontving de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling twee verzoeken om advies over een rechtvaardige transitie van Zakia Khattabi, minister van klimaat, leefmilieu, duurzame ontwikkeling en Green Deal. Ook andere instanties (de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, de Nationale Arbeidsraad, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen en de Dienst ter Bestrijding van Armoede, Bestaansonzekerheid en Sociale Uitsluiting) werden uitgenodigd om een advies uit te brengen over onderwerpen die verband houden met een rechtvaardige transitie. De minister wil “van de raden advies ontvangen over welke stappen er volgens hen moeten worden ondernomen om in de periode tussen nu en 2030-2050 op een rechtvaardige manier een koolstofneutrale, milieuvriendelijke, gifvrije en circulaire economie en samenleving te bekomen.”.
  • [2] Het advies Rechtvaardige transitie: kaderadvies bevat algemene overwegingen, aanbevelingen en principes, en moet vóór dit advies worden gelezen. Dit advies gaat over de vraag over financiering en investeringen als onderdeel van een rechtvaardige transitie. De minister vraagt: “Welke beleidsinitiatieven, regelgeving, monitoring en evaluatie dienen de verschillende overheden in dit land te ontwikkelen en operationaliseren inzake investeringen en financieel beleid om de rechtvaardige transitie naar een koolstofneutrale, milieuvriendelijke, gifvrije en circulaire economie en samenleving te organiseren?” De minister zou graag zien dat de focus ligt op de volgende twee vragen: (1) “Hoe kunnen we werk maken van een fiscaliteit die duurzame productie en consumptie bevordert en tegelijk een positieve sociale impact heeft?”, (2) “Welke financieringsbronnen dienen we aan te spreken voor het financieren van de nodige investeringen om een koolstofneutrale, milieuvriendelijke, gifvrije en circulaire samenleving te organiseren?” Dit advies behandelt de tweede vraag.
  • [3] Onder de raadsleden kwamen twee meningen naar voren: de eerste is het resultaat van een compromis tussen de werknemers, de milieu-NGO’s, de Noord-Zuid-NGO’s, de jongeren en de financiële sector (paragrafen [4] tot en met [52]). De tweede is die van de werkgevers (paragrafen [53] tot en met [64]).

A. Compromistekst tussen de werknemers, de milieu-NGO’s, de Noord-Zuid NGO’s, de jongeren en de financiële sector[1]

 A.1. Inleidende overweging

  • [4] Voor de ledenorganisaties is de financiering van een rechtvaardige transitie een cruciale politieke kwestie. De te nemen beslissingen moeten gebaseerd zijn op een raming van de financierings- en investeringsbehoeften voor een rechtvaardige transitie in ons land, met integratie van de prioritaire investeringsbehoeften van de regio’s en met een duidelijke identificatie van de reeds voorziene middelen en van de aanzienlijke financieringskloof die blijft bestaan op verschillende niveaus.
  • [5] De ledenorganisaties nemen akte van de onderzoeksresultaten die aantonen dat investeringen in de transitie naar klimaatneutraliteit netto positieve resultaten kunnen opleveren, onder meer in termen van werkgelegenheid[2], en zelfs financieel[3].

A.2. Welke financieringsbronnen voor een rechtvaardige transitie ?

A.2.1. Algemene overwegingen

Sociale risico’s kwalificeren als financiële risico’s

  • [6] De financiële risico’s van klimaatverandering zijn uitvoerig gedocumenteerd (bv. G20 Financial Stability Committee Task Force on Climate-related Financial Disclosures[4]) en vormen de basis van Europese regelgevingsinitiatieven die zijn geïnitieerd door het actieplan Duurzame groei financieren[5] van de Europese Commissie van 8 maart 2018. De sociale risico’s die het klimaatbeleid met zich mee kan brengen, zijn ook financiële risico’s. Daarom stelt de Europese wetgever voor om ze op te nemen in het prudentieel toezicht op banken[6].
  • [7] De IAO verwijst naar een bewustzijn van rechtvaardige transitie in prudentiële regelgeving[7]. De ledenorganisaties zijn van mening dat prudentiële regelgeving die sociale risico’s integreert in klimaatrisicomanagement in overeenstemming is met het concept van een rechtvaardige transitie.
  • [8] Om deze twee soorten risico’s te monitoren en te beheren, zullen de banken specifieke plannen moeten ontwikkelen, met inbegrip van kwantificeerbare doelstellingen en processen[8], in overeenstemming met de door de Europese Bankautoriteit opgestelde richtlijnen. Voor de ledenorganisaties, is het essentieel dat de Nationale Bank van België alles in het werk stelt om ervoor te zorgen dat de specifieke plannen van de banken in overeenstemming zijn met deze toekomstige richtlijnen, aangezien de toepassing ervan een belangrijke rol zal spelen bij het voorkomen van de maatschappelijke kosten die het klimaatbeleid met zich mee kan brengen.
  • [9] Met name om beter rekening te houden met klimaatrisico’s in de balans van het Eurosysteem, heeft de Europese Centrale Bank (ECB) besloten om de herinvestering van vervallen Corporate Sector Purchase Programme (CSPP) investeringen te beperken tot emittenten met een “betere klimaatprestatie”[9]. De ledenorganisaties betreuren dat er geen rekening is gehouden met sociale criteria in deze beslissing.
  • [10] De ledenorganisaties zijn van mening dat het terugkopen van activa voorbehouden zou moeten zijn aan emittenten die een plan rechtvaardige transitie hebben. Ze denken echter dat hierin alleen kan worden voorzien als er een Europese definitie bestaat van een plan rechtvaardige transitie dat ook rekening houdt met de specifieke situatie van de financiële sector (in de financiële sector is de blootstelling aan risico’s altijd de som van de blootstellingen in alle andere sectoren).

 Het nemen van sociale risico’s ontmoedigen

  • [11] De passende zorgvuldigheid voor bedrijven, zoals gedefinieerd in het voorstel voor een richtlijn dat op 1 juni 2023 door het Europees Parlement wordt gewijzigd (CS3D), is ook een belangrijk instrument voor een rechtvaardige transitie. Volgens deze tekst zullen bedrijven met name hun potentiële negatieve sociale effecten moeten identificeren, voorkomen en beperken, en de omvang van hun daadwerkelijke negatieve sociale effecten stoppen en minimaliseren[10]. Dit geldt ook voor bedrijven die actief zijn in de ecologische transitie, die ontmoedigd moeten worden om sociale risico’s te nemen (bv. sociale dumping, risico’s voor de gezondheid en veiligheid van werknemers in de waardeketen).
  • [12] De Europese Commissie en het Europees Parlement zijn er voorstander van om financiële spelers op te nemen in het toepassingsgebied van de toekomstige richtlijn (kredietinstellingen, beleggingsondernemingen, fondsbeheerders, UCITS[11], verzekerings- of herverzekeringsmaatschappijen, bedrijfspensioeninstellingen, …). Het standpunt van de Raad van de Europese Unie is om het aan elke lidstaat over te laten om te beslissen over de toepassing van de richtlijn op de financiële instellingen[12].
  • [13] De ledenorganisaties erkennen dat de opname van financiële actoren in de regeling van de richtlijn op Europees niveau kan stroken met de algemene doelstelling van duurzaamheid, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van hun waardeketen en verantwoordelijkheden en met de contractuele rechten en plichten van de verschillende betrokken partijen. Er kan enkel sprake zijn van verantwoordelijkheid indien er een duidelijk element van oorzaak van of bijdrage aan de nadelige gevolgen door de financiële instelling zelf is.
  • [14] Daarnaast zijn de ledenorganisaties van mening dat het zowel voor de ondernemingen als voor de Belgische financiële sector nadelig zou zijn indien de regelgeving op dit gebied versnipperd zou zijn over de lidstaten. Op het moment van omzetting in nationale (Belgische) wetgeving dient maximale harmonisatie te worden nagestreefd.

“Transitiefinanciering” bevorderen

  • [15] Op 27 juni 2023 heet de Europese Commissie een aanbeveling aangenomen over het vergemakkelijken van financiering voor de transitie naar een duurzame economie[13]. Hierin wordt “transitiefinanciering” gedefinieerd als: “(…) de financiering van verbeteringen van klimaat- en milieuprestaties voor de transitie naar een duurzame economie, in een tempo dat verenigbaar is met de klimaat- en milieudoelstellingen van de EU”[14] 
  • [16] Transitiefinanciering is een alternatief voor de risico’s van desinvestering waaraan bedrijven met hoge broeikasgasemissies blootstaan, en voor het banenverlies dat daaruit zou voortvloeien. Het is ook toegankelijk voor kmo’s om hun investeringen in de transitie te financieren en zo hun veerkracht in het licht van de transitie te versterken.
  • [17] De ledenorganisaties denken dat de regering gevolg zou moeten geven aan de aanbevelingen van de Europese Commissie om transitiefinanciering in België aan te moedigen. In het bijzonder wordt aanbevolen dat de regering normen, beginselen en waarborgen promoot, die de geloofwaardigheid en milieu-integriteit van investeringen in de transitie kunnen verzekeren (paragraaf 15.1), het gebruik van wetenschappelijk onderbouwde referentiescenario’s aanmoedigt, die decarbonisatietrajecten weerspiegelen (paragraaf 15.2), de opbouw van capaciteit voor instrumenten en beleidsvoering inzake transitiefinanciering ondersteunt (paragraaf 15.4), innovatieve duurzame financieringsproducten en diensten aanmoedigt, die zijn toegesneden op kmo’s (paragraaf 15.5), …

De Belgische strategie voor duurzame financiering aannemen

  • [18] Voor de ledenorganisaties zou de regering haar inspanningen moeten opdrijven om deze strategie tegen het einde van de legislatuur af te ronden, aangezien zowel minister Van Peteghem als minister Khattabi zich hiertoe verbonden en de strategie verschillende passages uit het regeerakkoord zal operationaliseren. De strategie dient te zorgen voor een stabiel beleidskader, waarbij rekening wordt gehouden met sociale aspecten en principes van goed bestuur. Verder dient deze een duidelijke richting en tijdslijn weer te geven, waardoor duidelijkheid verschaft wordt voor financiële instellingen, investeerders, bedrijven en burgers.
  • [19] Zo dient de strategie te helpen bij het afstemmen van publieke en private financiële stromen op de duurzaamheidsdoelstellingen, waarbij financiering van wenselijke activiteiten gestimuleerd en schadelijke activiteiten ontmoedigd worden. Ook het principe van dubbele materialiteit dient een vaste plaats te krijgen in besluitvorming, risicoanalyse en transitieplannen.
  • [20] De strategie dient verder te bouwen op het Europees wetgevend kader, waarbij zij financiële en niet-financiële actoren gepaste begeleiding ter standaardisering en uniformisering dient te bieden ter eenduidig begrip, ondersteuning en naleving van de Europese verplichtingen.
  • [21] Dat betekent ook dat de regering de vrijwillige rapportering van ESG-informatie op het niveau van kmo’s en micro-ondernemingen dient te stimuleren en te ondersteunen, aangezien zowel bedrijven als financiële instellingen op zoek zijn naar duurzaamheidsinformatie van hun waardeketen, vanuit risico-overweging, het beheren van scope 3, oftewel gefinancierde emissies, en het voldoen aan de eigen openbaarmakingsvereisten.
  • [22] Voor kmo’s en micro-ondernemingen zijn er diverse voordelen bij de rapportage over en het verduurzamen van hun bedrijfsactiviteiten, zoals kostenbesparingen, gemakkelijke toegang tot financiering, concurrentievoordeel, innovatiekansen, aantrekkelijker werkgeverschap en betere voorbereiding op toekomstige uitdagingen.
  • [23] Daarenboven dient de strategie – in lijn met de Europese duurzaamheidsstrategie – ook andere elementen verder te belichten, zoals het activeren van het spaargeld voor duurzame projecten, de uitfasering van fossiele activa binnen pensioenfondsen en de manier waarop de regering ervoor zal zorgen dat haar overheidsvehikels en -uitgaven zullen worden ingezet ten behoeve een rechtvaardige transitie.
  • [24] De ledenorganisaties zijn van mening dat transparantie in het ontwikkelingsproces van de strategie en overleg met alle relevante belanghebbenden essentieel zijn.

Initiatieven ondersteunen en bevorderen die het voor kmo’s gemakkelijker maken om hun ESG-impact te beheren

  • [25] De ledenorganisaties zijn van mening dat de nieuwe Europese regels inzake duurzame financiering en het kader waarbinnen bedrijven in België opereren goed met elkaar verbonden moeten zijn.
  • [26] In deze context is het belangrijk om rekening te houden met de sociale risico’s van de ecologische transitie. Voor de ledenorganisaties is het ook belangrijk om ervoor te zorgen dat Belgische kmo’s de capaciteit ontwikkelen om bij te dragen tot duurzame ontwikkeling. De ontwikkeling van duurzame financiering mag niet leiden tot een te sterke vermindering van hun financieringsmogelijkheden op de financiële markt.
  • [27] De regering zou daarom initiatieven moeten ondersteunen en promoten die het beheer van ESG-gevolgen, inclusief negatieve sociale gevolgen, en de vrijwillige rapportering van ESG-informatie, inclusief sociale informatie, op het niveau van kmo’s en micro-ondernemingen vergemakkelijken. Voorbeelden van dergelijke initiatieven die in België kunnen worden gebruikt, zijn de vrijwillige norm voor duurzaamheidsrapportering voor niet-beursgenoteerde kmo’s (SVRS)[15] voorgesteld door de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) en de benchmark voor duurzaamheidsverslaggeving voor bedrijven die wordt ontwikkeld op initiatief van het Vlaams Gewest (Ontwerp duurzaamheidsbenchmark).
  • [28] Deze actie zou goed passen in de creatie van een omgeving die bevorderlijk is voor innovatie en ondernemerschap, met inbegrip van een betere toegang tot financiering, in het bijzonder om kmo’s en micro-ondernemingen in staat te stellen om ecologisch duurzame bedrijfsmodellen te gebruiken, zoals aanbevolen door het Algemeen discussiecomité over rechtvaardige transitie van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO)[16].

A.2.2. Publieke financiering

Een publieke bank

  • [29] In zijn advies van 30 mei 2018[17] heeft de Federale raad voor Duurzame ontwikkeling aangegeven dat het oprichten van een publieke bank voor de financiering van de transitie naar een koolstofarme economie interessant kan zijn, met name omdat een publieke bank de mogelijkheid biedt om contracyclisch te opereren en duurzame projecten te blijven financieren als een ongunstige economische situatie of instabiliteit op de financiële markten dit voor andere investeerders moeilijker maakt (paragraaf 19 van dit advies). Dit geldt volgens de ledenorganisaties ook voor de financiering van projecten in de geest van een rechtvaardige transitie (bv. het verstrekken van laagrentende leningen voor het isoleren van gebouwen, het investeren in openbaar vervoer, het financieren van grootschalige ecologische sociale woningbouw, …).
  • [30] In het bovenvermelde advies haalde de Federale raad voor Duurzame ontwikkeling als voorbeeld de praktijken van transitiefinanciering aan van Bank KfW in Duitsland en van de Groupe Caisse des Dépôts in Frankrijk. Sindsdien heeft Bank KfW zich concreet geëngageerd voor de financiering van een rechtvaardige transitie (steun aan projecten in het kader van Kenya’s energie- en klimaatbeleid[18]). De Groupe Caisse des Dépôts is zich op haar beurt gaan interesseren voor een rechtvaardige ecologische transitie en publiceerde op zijn website een studie van het Laboratoire de l’Economie sociale et solidaire getiteld “Réussir une transition écologique jus[19]te” (“Een rechtvaardige ecologische transitie tot stand brengen”). De Groep stelt dat “als het niet in de richting van meer sociale rechtvaardigheid gaat, de ecologische transformatie alleen maar kan leiden tot een verergering van de ongelijkheid en een verzwakking van de samenhang van onze democratie”[20].

De FPIM

  • [31] De formatienota van 30 september 2020 stelt dat “tegen 2030 zullen de Federale Staat en de instellingen die onder de bevoegdheid ervan vallen, zich volledig hebben teruggetrokken uit bedrijven die intensief broeikasgas uitstoten en zich niet actief inzetten in de energietransitie”[21].
  • [32] Volgens de ledenorganisaties zou de FPIM deze maatregel kunnen uitvoeren door een duurzame beleggingsstrategie te blijven ontwikkelen die het klimaataspect zou omvatten en van haar tegenpartijen die sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen (bv. de luchtvaartsector, …) te eisen dat ze geloofwaardige transitieplannen opstellen en publiceren die duidelijke transitiedoelstellingen (inclusief werkgelegenheid) en de vermindering van de koolstofvoetafdruk bevatten, samen met tussentijdse doelstellingen en een schatting van de bijbehorende financiële vereisten bevatten en dat ze daar ook gevolgen aan verbinden. De FPIM zou dan kunnen gebruikmaken van het PATH-kader van de Europese Investeringsbank[22] en de aanbeveling van de Europese Commissie van 13 juni 2023 (zie hierboven).
  • [33] De FPIM zal haar hefbomen als aandeelhouder en investeerder aanwenden om de invoering van deze transitieplannen te bewerkstelligen. Bij bedrijven die tegen 2030 geen zulke strategie hebben aangenomen, volgt desinvestering.
  • [34] Meer algemeen roepen de ledenorganisaties op om de instrumenten van de FPIM actief in te zetten voor een rechtvaardige transitie, onder meer door haar missie te koppelen aan de Belgische strategie op vlak van duurzame financiering (zie hierboven). Deze koppeling wordt verankerd in een hernieuwd beheerscontract.

De Europese schuld

  • [35] De ledenorganisaties denken dat de uitgifte van Europese obligaties voor de financiering van een rechtvaardige transitie na het-programma Next Generation EU in 2026 zou moeten worden verdergezet. Dit programma, dat wordt gefinancierd met Europese obligaties, heeft al 10 miljard euro bijgedragen aan het Europees Fonds voor Rechtvaardige Transitie voor de periode 2021-2027[23].
  • [36] De ledenorganisaties menen dat de EU het aangewezen niveau is voor de financiering van investeringsprojecten met een transnationale impact en in het bijzonder voor transnationale groene investeringen, die de komende jaren sterk moeten toenemen. Daarnaast kunnen nationale investeringen ter realisatie van de Europese klimaat- en energiedoelstellingen worden gestimuleerd door bijkomende Europese cofinanciering. Dit moet bijdragen tot een convergentie van de klimaatinspanningen van de verschillende lidstaten.

Monetair beleid

  • [37] België zou een programma van groene Quantitative Easing (QE) kunnen steunen op Europees niveau, zodat lidstaten niet belemmerd worden in de financiering van klimaatinvesteringen[24].

 De nationale overheidsschuld

  • [38] De ledenorganisaties roepen op om de overheidsinvesteringen tegen 2030 op 5% van het BBP te brengen.
  • [39] De overheid kan staatsobligaties uitgeven om structurele en productieve investeringen te financieren als onderdeel van een beleid rechtvaardige transitie. Zo stelt bv. het General Discussion Committee on Just Transition van de IAO dat regeringen zouden moeten investeren in duurzame infrastructuur en publieke diensten van goede kwaliteit en adequate sociale bescherming als basis voor een rechtvaardige transitie[25].
  • [40] De categorieën van projecten die in aanmerking komen voor social bonds, in overeenstemming met de nieuwe richtlijnen opgesteld door de ICMA, zijn een ander voorbeeld. Ze omvatten onder meer “het scheppen van banen en programma’s om werkloosheid als gevolg van sociaaleconomische crises te voorkomen of te verlichten, klimaattransitieprojecten en/of andere overwegingen voor een ‘rechtvaardige transitie’ (waaronder het verstrekken/bevorderen van kmo’s financiering en microfinanciering)”[26].
  • [41] In zijn advies van 30 mei 2018[27] heeft de Federale raad voor Duurzame ontwikkeling enkele mogelijke oplossingen aangegeven om ervoor te zorgen dat de regels van het Europees stabiliteits- en groeipact overheidsinvesteringen voor transitie niet benadelen (paragrafen 4 tot 10 van dit advies). Op 26 april 2023 heeft de Europese Commissie wetgevingsvoorstellen[28] ingediend die meer flexibiliteit toestaan bij het terugdringen van nationale tekorten en schulden. Volgens de ledenorganisaties bieden de voorstellen nog steeds onvoldoende ruimte voor overheidsinvesteringen in de ecologische en digitale transitie, omdat de investeringskosten volledig aan het lopende begrotingsjaar moeten worden toegerekend, het tegenovergestelde van wat gebruikelijk is in de bedrijfsboekhouding.

Overheidsopdrachten en Green budgeting

  • [42] De IAO beveelt het gebruik van overheidsopdrachten aan om een verschuiving naar duurzame goederen en diensten aan te moedigen en om sociale inclusie te bevorderen door ervoor te zorgen dat ondernemingen – in het bijzonder kmo’s en micro-ondernemingen – en kansarme groepen toegang hebben tot overheidsopdrachten[29]. De ledenorganisaties zijn van mening dat de Federale overheid deze aanbeveling zo breed mogelijk zou moeten toepassen in de eigen overheidsopdrachten.
  • [43] De Europese Commissie promoot Green budgeting[30] als onderdeel van de Green Deal. Er is een lijst opgesteld van “groene” begrotingsposten[31], waaronder een rubriek “sociale bescherming” die overeenkomt met uitgaven voor de ecologische renovatie van sociale woningen.
  • [44] De ledenorganisaties denken dat de regering deze methodologie van Green budgeting moet invoeren, op basis van de ervaringen van andere lidstaten (bv. Frankrijk en Zweden).

A.2.3. Private financiering

Financiële actoren

  • [45] Het werk van het Sustainable Finance Platform van de Europese Unie om een sociale taxonomie te ontwikkelen betekende een stap in de richting van een bijdrage van de financiële sector aan een rechtvaardige transitie. Het eindrapport van het Platform over een sociale taxonomie[32] werd gepubliceerd in februari 2022. Het is aan de volgende regering om samen met de 27 lidstaten te beoordelen of ze dit initiatief actief willen ondersteunen.
  • [46] Op dit moment moeten de Belgische pensioeninstellingen zich aanpassen aan de nieuwe Europese maatregelen (bestaande en toekomstige) op het gebied van duurzame financiering, waaronder maatregelen die een rechtvaardige transitie moeten helpen financieren.
  • [47] Gezien de langetermijnhorizon van pensioeninstellingen, zijn zij uitermate geschikt om een positieve rol te spelen in de transitie, met een oog op het evenwicht tussen de verschillende aspecten met name milieu, rechtvaardige transitie en goed bestuur. De ledenorganisaties zijn van mening dat het daarbij passend zou zijn de positieve of negatieve financiële gevolgen van deze Europese maatregelen voor de pensioenvoorzieningen op korte of lange termijn te analyseren, rekening houdend met de fiduciaire verplichtingen van pensioeninstellingen tegenover hun begunstigden.

Ondernemingen

  • [48] De IAO geeft aan dat de ontwikkeling en uitvoering van rechtvaardige transitieplannen door bedrijven, alsook de meting en rapportering van de geboekte vooruitgang, elementen zijn waarin investeerders steeds meer geïnteresseerd zijn, omdat dit hen in staat stelt om de vooruitgang die bedrijven boeken dankzij hun investeringen te garanderen[33]. In dit verband zijn de ledenorganisaties het eens met het beginsel dat “plannen op bedrijfsniveau (…) gebaseerd moeten zijn op een sociale dialoog met vakbonden en betrokkenheid van belanghebbenden, om ervoor te zorgen dat degenen die er rechtstreeks door worden getroffen hun stem kunnen laten horen”[34].
  • [49] Openbaarmaking van duurzaamheidsinformatie in overeenstemming met de Europese richtlijn van 14 december 2022[35] is niet verplicht voor niet-beursgenoteerde kmo’s. Toch kunnen deze bedrijven geïnteresseerd zijn in de mogelijkheid om financiering aan te trekken voor hun initiatieven op het gebied van een rechtvaardige transitie door vrijwillig de relevante informatie in deze context te publiceren.
  • [50] De Europese Commissie beveelt aan dat grote bedrijven die zich in de waardeketen van deze kmo’s bevinden, worden aangemoedigd om hen van de relevante informatie te voorzien en samen te werken met financiële instellingen om hun gunstige financiële voorwaarden te bieden. Aanbeveling (EU) 2023/1425 van 27 juni 2023 van de Europese Commissie over het vergemakkelijken van financiering voor de overgang naar een duurzame economie stelt: “grote ondernemingen worden met aandrang uitgenodigd de kmo’s in hun waardeketen die in transitiefinanciering geïnteresseerd zijn, op evenredige wijze te ondersteunen bij het beoordelen van de behoeften aan transitiefinanciering en, waar dit relevant is, essentiële informatie over duurzaamheid in te winnen, ongeacht zij al dan niet binnen het toepassingsgebied van de verplichte duurzaamheidsrapportage vallen.” (paragraaf 13.4). “Waar dit relevant is kunnen grotere ondernemingen ook samenwerken met financiële instellingen om gunstige financieringsvoorwaarden en/of inkoopvoorwaarden te bieden aan hun partners in de waardeketen die transitiefinanciering nodig hebben, met name kmo’s in sectoren die relevant zijn voor de transitie” (paragraaf 13.5).
  • [51] De ledenorganisaties zijn van mening dat de overheid grote bedrijven zou moeten aanmoedigen om de kmo’s in hun waardeketen op deze manier te ondersteunen.
  • [52] Omgekeerd hebben grote bedrijven informatie van de kmo’s in hun waardeketen nodig om aan hun toekomstige Europese rapportageverplichtingen te voldoen. Zoals hierboven opgemerkt, vinden de ledenorganisaties dat de overheid initiatieven moet ondersteunen en bevorderen die vrijwillige rapportage van ESG-informatie op het niveau van kmo’s en micro-ondernemingen faciliteren (zie hierboven). De raad vindt ook dat grote bedrijven goed geïnformeerd moeten worden door de overheid over welke informatie verplicht is en wat redelijk is om te vragen van kmo’s op en neer de waardeketen.

 B. Opinie van de werkgevers[36]

 B.1. Inleidende overweging

  • [53] De transitie vergt aanzienlijke investeringen van alle actoren, evenals gedragsveranderingen, zowel van bedrijven als van burgers en overheden.
  • [54] De nieuwe economische, sociale en milieu-uitdagingen hebben een impact op de bedrijven en zullen dat blijven hebben. Afhankelijk van verschillende factoren zullen ze evolueren, uitbreiden en/of hun activiteiten zien afnemen of zelfs verdwijnen.
  • [55] Voor particulieren gaat het erom ervoor te zorgen dat de nodige investeringen worden gedaan en dat de meest achtergestelde groepen ook een rol kunnen spelen in de transitie.
  • [56] Belastingen en investeringssteun hebben een directe invloed op de competitiviteit van bedrijven, hun vermogen om de transitie te maken en hun mogelijkheden om werkgelegenheid te behouden of te creëren. Dit laatste moet een factor zijn in de strijd tegen armoede, naast specifiek flankerend sociaal beleid als dat noodzakelijk is. Daarnaast wordt erkend dat de aanwezigheid van industrie in een land, evenals een acceptabel niveau van overheidsschuld, belangrijke elementen zijn in de veerkracht van een land.

 B.2. Welke financieringsbronnen voor een rechtvaardige transitie ?

 B.2.1. Overheidsschuld

  • [57] Het gebruik van overheidsschuld voor transitie-investeringen moet worden voorbehouden voor investeringen die de netto activapositie versterken en een aantoonbaar multiplicatoreffect hebben op de economische groei. Door die aanpak zullen deze investeringen bijdragen tot de vooruitgang van België in de richting van zijn doelstellingen, zonder de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te verslechteren. Bovendien ontslaat de financiering van de transitie door middel van overheidsschuld België niet van inspanningen om tegelijkertijd zijn overheidsfinanciën in evenwicht te brengen. Dit laatste punt is cruciaal omdat België gekenmerkt wordt door een hoog niveau van lopende overheidsuitgaven en een laag niveau van overheidsinvesteringen in vergelijking met andere landen van de Europese Unie. Dit is zeker geen gemakkelijk debat, maar het is een conditio sine qua non dat de Belgische overheid eerst het evenwicht herstelt tussen de lopende overheidsuitgaven en de overheidsinvesteringen om ze meer in lijn te brengen met de waargenomen Europese gemiddelden. Dit is een belangrijke manier om meer ruimte te creëren voor een structurele verhoging van de overheidsinvesteringen in België en zo investeringen voor de transitie te financieren zonder de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te verslechteren.

B.2.2. Uitgifte van obligaties

  • [58] De regering kan overheidsobligaties uitgeven om structurele en productieve investeringen te financieren in het kader van een transitiebeleid, met inachtneming van de Europese begrotingsregels en de leencapaciteit (en het schuldbeheer) van België. Dergelijke obligaties mogen in geen geval lopende uitgaven financieren.
  • [59] Zoals gesteld door het Algemeen Discussiecomité van de IAO over een Rechtvaardige Transitie, moeten overheden investeren in duurzame infrastructuur en kwaliteitsvolle publieke diensten als basis voor een rechtvaardige transitie[37].

B.2.3. De FPIM

  • [60] De formatienota van 30 september 2020 stelt: “Tegen 2030 zullen de Federale Staat en de instellingen die onder de bevoegdheid ervan vallen, zich volledig hebben teruggetrokken uit bedrijven die intensief broeikasgas uitstoten en zich niet actief inzetten in de energietransitie”[38]. In deze context zal de FPIM haar hefbomen als aandeelhouder en investeerder gebruiken om ervoor te zorgen dat deze transitieplannen worden uitgevoerd. Voor bedrijven die niet voor 2030 een dergelijke strategie hebben aangenomen, zal desinvestering volgen.
  • [61] Meer in het algemeen moet de FPIM zich blijven inzetten voor de principes van haar Corporate Social Responsibility (CSR) Charter en moet ze vooruitgang blijven boeken bij het creëren en implementeren van initiatieven zoals haar Green Transition Fund.

B.2.4. Pensioeninstellingen

  • [62] De Belgische pensioeninstellingen zijn momenteel bezig zich aan te passen aan nieuwe (bestaande en toekomstige) Europese maatregelen inzake duurzame financiering, waaronder maatregelen om een rechtvaardige transitie te helpen financieren.
  • [63] Het zou dus aangewezen zijn om de positieve of negatieve financiële gevolgen van deze Europese maatregelen op de pensioenvoorzieningen op korte of lange termijn te analyseren, rekening houdend met de fiduciaire verplichtingen van pensioeninstellingen ten opzichte van hun begunstigden.
  • [64] Het is essentieel dat pensioeninstellingen en andere institutionele beleggers in deze context toegang hebben tot kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Daarom is het nuttig dat de overheid ondersteunende instrumenten ter beschikking stelt van de verschillende (kleine) ondernemingen: opleiding, leermiddelen, aanmoediging van vrijwillige ESG-rapportering, …

 

 

 

 

[1] Leden die deze mening steunen: Bart Vannetelbosch (ondervoorzitter van de FRDO), Benjamin Clarysse (BBLV), Sacha Dierckx (ABVV), Eva Jojskin (Canopea), Alba Saray Pérez Terán (Oxfam), François Sana (ACV), Thomas Vael (ACV), Tom Van den Berghe (Febelfin), Nicolas Van Nuffel (CNCD-11.11.11), Hadrien Vanoverbeke (ACLVB)

Leden die deze mening niet steunen: Vanessa Biebel (ondervoorzitster van de FRDO), Ineke De Bisschop (VBO), Ann Nachtergaele (Fevia), Françoise Van Tiggelen (DETIC), Piet Vanden Abeele (UNIZO)

[2] McKINSEY, The net-zero transition. What it would cost, what it could bring, January 2022, p.viii. | https://www.mckinsey.com/~/media/mckinsey/business functions/sustainability/our insights/the net zero transition what it would cost what it could bring/the-net-zero-transition-what-it-would-cost-and-what-it-could-bring-final.pdf

[3] IPCC Climate Change 2023 Synthesis Report Summary for Policymakers, paragraaf C.2.4. | https://www.ipcc.ch/report/ar6/syr/downloads/report/IPCC_AR6_SYR_SPM.pdf

[4] https://www.fsb-tcfd.org/

[5] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52018DC0097

[6] Ontwerpwetgevingsresolutie van het Europees Parlement tot wijziging van Richtlijn 2013/36/EU wat betreft toezichtsbevoegdheden, sancties, bijkantoren uit derde landen en ecologische, sociale en governancerisico’s, en tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU, art.1, punt 17) (nieuw art.87bis). | https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/A-9-2023-0029_NL.html

[7] INTERNATIONAL LABOUR ORGANIZATION, G20 Sustainable Finance Working Group Input Paper, Finance for a Just Transition and the Role of Transition Finance, May 2022, hierna IAO 2022, p.17. | https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/—dgreports/—dcomm/documents/publication/wcms_848640.pdf

[8] Ontwerpresolutie van het Europees Parlement, art.1, punt 14) (art.76 gewijzigd). | https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/A-9-2023-0029_NL.html

[9] Persmededeling van de ECB van 4 juli 2022. | https://www.ecb.europa.eu/press/pr/date/2022/html/ecb.pr220704~4f48a72462.en.html

[10] Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937, met de amendementen van het Europees Parlement van 1 juni 2023, bijlage I, Deel I, kopje 1, punten 7 en 15 en kopje 2, streepjes 11 bis en 15, streepjes 5 bis en streepje 5 ter. Hierna CSRD. | https://www.europarl.europa.eu/doceo/document/TA-9-2023-0209_NL.html

[11] UCITS:  Undertakings for Collective Investment in Transferable Securities

[12] Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 30 november 2022, inleiding, paragraaf 20 en 21

[13] Aanbeveling (EU) 2023/1425 van de Commissie van 27 juni 2023 over het vergemakkelijken van financiering voor de overgang naar een duurzame economie. Hierna “aanbeveling van de Commissie”. | https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32023H1425

[14] Aanbeveling van de Commissie, overweging (5) | https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32023H1425

[15] https://www.efrag.org/Assets/Download?assetUrl=%2Fsites%2Fwebpublishing%2FMeeting%20Documents%2F2301251434396169%2F03-05%20SR%20TEG%20230202%20EFRAG%20PTF%20ex%20cluster%208%20proposal%20EU%20Voluntary%20Reporting%20Standard%20for%20SMEs%20outside%20the%20scope%20of%20CSRD%20%28Appendix.pdf

[16] INTERNATIONAL LABOUR ORGANISATION, Outcome of the General Discussion Committee on a Just Transition, 15 June 2023, para 21 (f) | https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/—ed_norm/—relconf/documents/meetingdocument/wcms_885375.pdf

[17] https://frdo-cfdd.be/adviezen/07-advies-over-het-nationaal-pact-voor-strategische-investeringen-en-de-financiering-van-de-transitie-naar-een-koolstofvrije-economie/

[18] https://www.kfw-entwicklungsbank.de/International-financing/KfW-Development-Bank/Local-presence/Subsahara-Africa/Kenya/

[19] https://www.lelabo-ess.org/system/files/2023-03/2023 – Transition %C3%A9cologique juste WEB_site.pdf

[20] Zie hun website op deze pagina: https://www.caissedesdepots.fr/actualites/reussir-une-transition-ecologique-juste-une-etude-du-labo-de-less (vertaling FRDO).

[21] Formatienota van de Federale regering van 30 september 2020, paragraaf 222.

[22] https://www.eib.org/attachments/lucalli/20220007_the_eib_group_path_framework_en.pdf

[23] Zie deze pagina van de Raad: https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2021/06/07/climate-neutrality-council-adopts-the-just-transition-fund/

[24] Zie https://www.euractiv.com/section/economy-jobs/interview/green-transition-member-states-must-free-themselves-from-financial-markets-expert-says/ | https://www.denktankminerva.be/studies/qeforthepeople

[25] Zie IAO 2023, para 21 (k) | https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/—ed_norm/—relconf/documents/meetingdocument/wcms_885375.pdf

[26] Zie: https://www.icmagroup.org/assets/documents/Sustainable-finance/2023-updates/Social-Bond-Principles-SBP-June-2023-220623.pdf, p.4 (vertaling FRDO).

[27] https://frdo-cfdd.be/adviezen/07-advies-over-het-nationaal-pact-voor-strategische-investeringen-en-de-financiering-van-de-transitie-naar-een-koolstofvrije-economie/

[28] https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:d77d1046-e4e3-11ed-a05c-01aa75ed71a1.0020.02/DOC_1&format=PDFA

[29] INTERNATIONAL LABOUR ORGANIZATION, Guidelines for a just transition towards environmentally sustainable economies and societies for all, 2015, p.11 | https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/—ed_emp/—emp_ent/documents/publication/wcms_432859.pdf ; IAO 2023, para 21 (w). | https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/—ed_norm/—relconf/documents/meetingdocument/wcms_885375.pdf

[30] https://economy-finance.ec.europa.eu/economic-and-fiscal-governance/green-budgeting-eu_en

[31] https://view.officeapps.live.com/op/view.aspx?src=https%3A%2F%2Feconomy-finance.ec.europa.eu%2Fsystem%2Ffiles%2F2022-01%2Flist_of_broadly_green_budget_items.xlsx&wdOrigin=BROWSELINK

[32] https://finance.ec.europa.eu/system/files/2022-08/220228-sustainable-finance-platform-finance-report-social-taxonomy_en.pdf

[33] IAO 2022, p.16. | https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/—dgreports/—dcomm/documents/publication/wcms_848640.pdf

[34] IAO 2022, p.16 (vertaling FRDO). | https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/—dgreports/—dcomm/documents/publication/wcms_848640.pdf

[35] Richtlijn (EU) 2022/2464 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr 537/2014, Richtlijn 2004/109/EG, Richtlijn 2006/43/EG, en Richtlijn 2013/34/EU, met betrekking tot duurzaamheidsrapportering door ondernemingen.

[36] Leden die deze mening steunen: Vanessa Biebel (ondervoorzitster van de FRDO), Ineke De Bisschop (VBO), Ann Nachtergaele (Fevia), Françoise Van Tiggelen (DETIC), Piet Vanden Abeele (UNIZO)

Lid die zich bij deze mening onthoudt: Tom Van den Berghe (Febelfin)

Leden die deze mening niet steunen: Bart Vannetelbosch (ondervoorzitter van de FRDO), Benjamin Clarysse (BBLV), Sacha Dierckx (ABVV), Eva Jojskin (Canopea), Alba Saray Pérez Terán (Oxfam), François Sana (ACV), Thomas Vael (ACV), Nicolas Van Nuffel (CNCD-11.11.11), Hadrien Vanoverbeke (ACLVB)

[37] IAO 2023, para 21 (f). | https://www.ilo.org/wcmsp5/groups/public/—ed_norm/—relconf/documents/meetingdocument/wcms_885375.pdf

[38] Formatienota van de Federale regering van 30 september 2020, paragraaf 222.

Opmerkingen, vragen of suggesties?