- Op vraag van minister Zakia Khattabi in een brief van 8 april 2021
- Dit advies werd voorbereid door de werkgroep strategieën
- Goedgekeurd door de AV van de FRDO via schriftelijke procedure op 4 juni 2021
Advies (pdf)
1. Context
- [a] De Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling van 5 mei 1997[1] voorziet dat een nieuwe regering binnen de twaalf maanden na de installatie een federaal plan duurzame ontwikkeling vaststelt (art. 6). Zodra het voorontwerp van dat plan beschikbaar is, wordt het voorgelegd aan de wetgevende kamers, de raden en de regeringen van de gemeenschappen en gewesten (art. 4). De wet voorziet dat de FRDO binnen de zestig dagen na de mededeling van het voorontwerp een gemotiveerd advies over het voorontwerp aflevert (art. 4, § 3).
- [b] In een brief van 8 april 2021 vraagt Zakia Khattabi, minister van klimaat, leefmilieu, duurzame ontwikkeling en Green Deal, namens de regering aan de raad om tegen 8 juni 2021 een advies uit te werken over het voorontwerp van het federaal plan.
2. Advies
2.1 Algemene opmerkingen over het plan als geheel en over het proces
- [1] De raad is verheugd dat de huidige regering – in tegenstelling tot de vorige regeringen – wel zoals voorzien in de wet een federaal plan duurzame ontwikkeling wil uitwerken. De raad is globaal niet tevreden over de kwaliteit van het eindresultaat, maar erkent dat er uitgebreid werk is geleverd door de ICDO[2] en alle betrokken federale diensten is geleverd als bijdrage aan dit voorontwerp. Met een grotere inspanning om tot een coherente en kwaliteitsvolle tekst te komen waren die bijdragen beter tot hun recht gekomen.
- [2] In verschillende adviezen[3] heeft de FRDO de voorbije jaren voorstellen uitgewerkt voor een versterking van het wettelijk kader voor duurzame ontwikkeling en dat met het oog op een betere afstemming op het internationale beleidskader voor de uitvoering van de 2030 Agenda[4] en de SDGs[5] in het bijzonder. Dat perspectief neemt de raad als uitgangspunt voor zijn algemene beoordeling van het voorontwerp van het federaal plan.
- [3] Samenvattend kan gezegd worden dat de raad tevreden is dat er opnieuw een federaal plan zal zijn. De tekst die voorligt bevat heel wat positieve en nuttige elementen die onder meer kunnen bijdragen tot een mainstreaming van de SDGs in de werking van de federale administraties. Tegelijk dient gezegd te worden dat dit voorontwerp geen politieke implementatiestrategie is die vastlegt hoe de regering het hele pakket van de SDGs – en de concretisering ervan in Belgische ‘SMART’[6] objectieven te monitoren via indicatoren – als een intrinsiek verbonden geheel van doelstellingen zal uitvoeren en hoe dat proces op een structurele manier kan opgevolgd worden. In de adviezen van de FRDO werd er gevraagd wel zo’n omvattend SDG-beleidsplan te hebben, waarvan het federaal plan dan een instrument zou moeten zijn dat verwijst naar bestaande strategieën. Aan die verwachting beantwoordt deze tekst niet. Men zou toch onder meer minstens mogen verwachten dat het federaal plan aangeeft op welke manier de regering een inhaalbeweging zal doen voor die SDGs waar ons land duidelijk minder goed scoort, zoals aangegeven in de inleiding (A.2.2.02). Verder betreurt de raad dat het plan geen duidelijkheid geeft over wat de overheid heeft gedaan of zal doen met die concrete targets als uitvoering van de SDGs die een deadline hadden voor 2020.[7] Voor wat betreft de integratie van de SDGs in de werking van de administraties is dit plan zeker een vooruitgang. Voor wat de inhoudelijke voorstellen en de algemene ambitie betreft geeft dit plan te weinig uitzicht op een opwaardering van de invulling van het wettelijk kader om zo beter aan te sluiten bij het VN-proces van de 2030 Agenda. De raad stelt vast dat het voorontwerp, voor die thema’s die behandeld worden, grotendeels blijft binnen wat al was afgesproken in het kader van het regeerakkoord en de verschillende beleidsnota’s.
- [4] De wettelijke omschrijving van de inhoud van het federaal plan (art. 3) stelt dat het plan “maatregelen” moet bevatten “met het oog op de realisatie van (…) de internationale en Europese verbintenissen”, waarvoor er ook “indicatieve beleidsdoelstellingen bij het verstrijken van het plan” en “tussentijdse doelstellingen (…) om te kunnen beantwoorden aan internationale verbintenissen” zouden moeten worden bepaald. De inherente logica van de SDGs al transformatief instrument bestaat erin dat de 17 SDGs als een geheel dienen te worden beschouwd. Alleen op die manier kan er ook op een zinvolle manier over beleidscoherentie worden gesproken. In dit voorontwerp van federaal plan worden de gekozen thema’s te veel als silo’s behandeld en is er te weinig sprake van een transversale benadering. De keuze in dit voorontwerp om sommige thema’s wel en andere niet in het federaal plan te behandelen kan pragmatisch gezien te verantwoorden zijn, maar zorgt er op die manier niet voor dat dit plan beantwoordt aan de wettelijke opdracht. De SDGs als geheel behoren immers tot de internationale verbintenissen. Het plan focust zich nu sterk op de groene transitie en besteedt te weinig aandacht aan de economische, sociale en internationale aspecten en aan een kwalitatieve ‘governance’ van de duurzame transitie in al zijn aspecten. Voor een goede structurele opvolging door de raden, de parlementen en de burgers zou het ten slotte alsnog aangewezen zijn dat er in één overzichtelijk overzicht wordt aangegeven welk plan of welke deelstrategie die SDG zal uitvoeren en welke per SDG de resultaten zijn. Zonder zo’n kader is het niet geheel duidelijk wat de feitelijke meerwaarde van dit federaal plan zal zijn voor de politieke implementatie van de 2030 Agenda.
- [5] De raad vraagt dat de volgende jaren tijdig begonnen wordt met de organisatie van een goede evaluatie van de uitvoering van het federaal plan, zoals ook voorzien in de wet bij de bepalingen voor het federaal rapport.[8] In 2024 moeten de resultaten van het federaal plan duurzame ontwikkeling door het Federaal Planbureau worden geëvalueerd. Die evaluatie moet parallel lopen met de organisatie van een politiek forum, zoals de Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling[9] voorziet, om een transparante en constructieve dialoog tussen burgers en politici mogelijk te maken.
- [6] De raad merkt ten slotte op dat het – zelfs met de gemaakte inhoudelijke keuzes – mogelijk had moeten zijn om een tekst af te leveren die veel meer leesbaar en hanteerbaar is. De manier waarop de tekst is geschreven maakt het voor alle potentieel geïnteresseerden bijzonder moeilijk om op een relevante manier te reageren. Daarmee wordt een kans gemist om het draagvlak voor een eigentijdse invulling van duurzame ontwikkeling bij burgers en maatschappelijke organisaties te vergroten. De raad hoopt dat er tegen de definitieve versie van het plan zal gewerkt worden aan een betere tekstkwaliteit.
- Een van de aandachtspunten daarbij zou de formulering van de beleidsintenties moeten zijn, door de doelstellingen van de verschillende federale plannen en strategieën of de doelstellingen van de wet- en regelgeving over te nemen. Die zijn in dit voorontwerp vaak zo vaag en voorwaardelijk geformuleerd dat het op geen enkele manier mogelijk is nadien te beoordelen of iets is uitgevoerd of niet.
- Er is nood – daar waar dat relevant is – aan heldere concrete en becijferde beleidsdoelstellingen die SMART geformuleerd zijn. Tussentijdse doelstellingen voor 2025 dienen te worden bepaald, na het vastleggen van een kalender voor het bepalen van deze doelstellingen.
- In het algemeen zou in de tekst veel duidelijker het onderscheid moeten aangegeven worden tussen (a) wat een beschrijving, analyse of een opsomming is van dingen die al gebeurd zijn of al bezig waren en (b) wat te beschouwen is als een concreet en controleerbaar actiepunt van het federaal plan.
- Het is belangrijk termen systematisch op dezelfde manier te gebruiken, bv. niet de ene keer “2030 Agenda” (de correcte formulering) en de andere keer “Agenda 2030”, of (voor het Nederlands) de ene keer “transitie” en de andere keer “overgang”.
- Het is ook belangrijk om gebruikte terminologie, zoals bv. bepaalde letterwoorden of afkortingen, jargon, … telkens uit te leggen, mogelijk met een verklarende woordenlijst.
- [7] Algemene suggesties voor het hele plan:
- De raad verwelkomt de aandacht voor de genderdimensie in een aantal onderdelen van het voorontwerp. De raad vraagt dat in de voorstellen voor het realiseren van elke SDG systematisch aandacht zou zijn voor de genderdimensie.
- De raad vraagt om erover te waken dat het federaal plan voor elementen waarvoor er in het federale regeerakkoord concrete verbintenissen zijn opgenomen niet leidt tot een afzwakking van de ambitie voor de vele dimensies van duurzame ontwikkeling.
- [8] De raad wijst erop dat ten gronde een federaal plan duurzame ontwikkeling niet volstaat om tot een coherent beleid te komen gericht op het realiseren van het geheel van de SDGs. In wezen kan enkel een interfederale aanpak voor ons land tot een voldoende systemische aanpak leiden, geïnspireerd door een model van een samenwerkingsfederalisme[10] waarin de federale, regionale en lokale overheden vanuit hun bevoegdheden en middelen complementair handelen. In dit advies formuleert de raad een aantal aanbevelingen, onder meer in verband met de Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling, de rapportage over de implementatie van de SDGs en concrete samenwerking op het vlak van onder meer circulaire economie of duurzame voeding. De raad vraagt van de regering een meer proactieve houding om de interfederale beleidsdynamiek voor duurzame ontwikkeling weer op gang te krijgen, onder meer via nieuwe initiatieven in de Interministeriële Conferentie Duurzame Ontwikkeling (IMCDO), zoals ook gevraagd in de audit van het Rekenhof.[11] De raad is van oordeel dat er in fine een gedeelde interfederale onderschrijving nodig is van SMART DO-doelstellingen voor ons land op basis van de 2030 Agenda. Voor zover deze beleidsdomeinen betreffen waarvan de bevoegdheid regionaal is, kan er een differentiatie zijn in de doelstellingen tussen de diverse regio’s. Steeds moet er uiteraard beantwoord worden aan onze internationale engagementen en verplichtingen. De raad herinnert ook aan het belang van het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling, dat ten minste moet garanderen dat het Belgische beleid in het algemeen niet indruist tegen de doelstellingen van de Belgische ontwikkelingssamenwerking (het beginsel “do no harm”) en – idealiter – een positieve bijdrage levert. Het is de bedoeling de inconsistenties tussen de verschillende beleidsdomeinen van België te verminderen en synergieën tussen de overheden tot stand te brengen.
- [9] In deel A van het voorontwerp van federaal plan wordt als context verwezen naar bestaande studies of rapporten. Zo is er een verwijzing naar het Federaal rapport 2019[12] met een overzicht van gekozen indicatoren voor de beoordeling van de verschillende SDGs. (A.2.1.01) De raad merkt op dat er vragen te stellen zijn bij de selectie van de verschillende indicatoren bij de SDGs. Zo kan men zich afvragen waarom er bij SDG 15 bij indicator 44 enkel verwezen wordt naar het FSC[13]– en niet naar het PEFC[14]-label. Men kan ook stellen dat de gekozen indicatoren bij SDG 17 onvoldoende zijn om de kwaliteit van de Belgische bijdrage aan deze SDG goed te beoordelen. (In het volgende deel van dit advies wordt verder ingegaan op de discussie over de indicatoren.)
2.2 Opmerkingen over de richtlijnen voor de overheidsdiensten
2.2.1 Bij het onderdeel (1) Actie ondernemen
- [10] De raad verwelkomt de voorstellen in dit onderdeel om de SDGs beter te integreren in de werking van de federale overheidsdiensten.
- [11] De raad, als formeel adviesorgaan binnen het wettelijk kader, verbaast zich er wel enigszins over dat de tekst bij dit onderdeel lijkt te suggereren dat er nog zou begonnen moeten worden met het organiseren van een participatief proces, met elementen als “een inventaris van de federale adviesraden” (B.1.2.1) of een “handvest van participatieve methodes”. Het lijkt ons meer aangewezen de bestaande institutionele structuur voor duurzame ontwikkeling te versterken, onder meer door de FRDO een structurele rol te laten spelen in de opvolging van de implementatie door de regering van het geheel van de 2030 Agenda.
- [12] De raad vraagt uitdrukkelijk om tijdig betrokken te worden bij de uitwerking van de volgende Voluntary National Review die België zal indienen bij het HLPF.[15] (B.1.2.3)
- [13] Voor wat betreft de opvolgingsindicatoren van de SDGs (B.1.3) is de raad voorstander van een geïntegreerde interfederale rapportage, waarover verplicht advies wordt gevraagd aan het maatschappelijk middenveld, en voor het federale niveau dus aan de FRDO.[16] De rapportage zou ook moeten voorgesteld worden in het parlement. Het voorontwerp van federaal plan lijkt niet verder te willen gaan dan het vastleggen van de indicatoren die moeten gebruikt worden. De raad verwijst ook naar het belangrijke werk van de Task Force Duurzame Ontwikkeling en meer in het bijzonder het recente Federaal Rapport 2019[17] en het advies[18] dat de raad daarover maakte en verder ook naar het advies[19] van de CRB en de NAR over de opvolgingsindicatoren voor de implementatie van de SDGs. De raad is van oordeel dat op basis van deze rapportage een samenvattend scorebord moet worden opgesteld met bepaalde sleutelindicatoren die een gemakkelijke communicatie voor het grote publiek mogelijk maken. De raad is van oordeel dat deze indicatoren zo moeten worden opgezet dat zij kunnen worden gebruikt voor het bepalen van streefcijfers in beleidsnota’s.
2.2.2 Bij het onderdeel (2) Beleidscoherentie
- [14] Dit hele onderdeel is erg onevenwichtig uitgewerkt. Er is wel de intentie om een structureel antwoord te geven op het kader dat de OESO voorstelt voor beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling (PCSD) (B.2.08). Het is evenwel helemaal niet duidelijk in welke mate de voorstellen die volgen een antwoord zijn op het kader voor PCSD.
- [15] Zonder een duidelijke implementatiestrategie voor het geheel van de SDGs die de hele regering bindt, zoals de FRDO heeft gevraagd, is het niet duidelijk wat de reële beleidsimpact is van het aanduiden van een lid van de regering voor de coördinatie van de uitvoering van de 2030 Agenda (B.2.1.1) en in welke mate dat een vooruitgang zou zijn tegenover de toestand zoals die bestond de voorbije jaren.
- [16] Een voorbeeld van een onevenwichtige behandeling van het belangrijke beginsel van beleidscoherentie is (B.2.2). Dat de belangrijke doelstelling in (B.2.2) van het vermijden van “spillovers en trade-offs” wordt vertaald door een werkgroep aan de ICDO toe te voegen, waarna het enkel gaat over het (op zich zeer belangrijke) principe van intersectionaliteit is erg verwarrend. Dit onderdeel van het plan moet beter worden uitgewerkt.
- [17] De raad wijst in dit verband naar een belangrijke overweging in deze discussie die ook aansluit bij de verwijzing in (B.2.04) naar beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling. De aandacht die nu bestaat voor beleidscoherentie voor ontwikkeling (PCD) zou moeten worden verbreed naar beleidscoherentie voor duurzame ontwikkeling (DO). Het is niet voldoende te kijken naar de impact van Belgisch beleid op armoede en economische ontwikkeling in de ontwikkelingslanden. Men moet kijken naar de impact op de verschillende dimensies van DO (ecologisch, sociaal en economisch) en dat zowel in de landen van het Zuiden als van het Noorden.[20]
- [18] De raad ondersteunt de herziening van de RIA (instrument voor regelgevingsimpactanalyse).[21] (B.2.3.1) We verwijzen naar de aanbevelingen in een eerder advies.[22] In afwachting van de herziening, voor eind 2022, zou duidelijker moeten gerapporteerd worden door de regering hoe de RIA is gebruikt en hoe er sprake was van bijsturingen van beleid. De raad vraagt ook de schrapping van de uitzondering op de regelgevingsimpactanalyse voor wetsontwerpen die betrekking hebben op de instemming met internationale verdragen en akkoorden.[23] De raad beveelt aan dat het nieuwe RIA-mechanisme de mogelijkheid van overlappende rollen van beoordelaar en beoordeelde bij de uitvoering van RIA’s vermijdt, dat er toezicht is op de naleving van de verplichting om RIA’s uit te voeren en dat naar behoren rekening wordt gehouden met de twee gepubliceerde jaarverslagen en aanbevelingen van Impactanalysecomité.[24] Aangezien er sinds 2016 geen jaarverslagen over het mechanisme zijn opgesteld, hoewel het wettelijk kader dit voorschrijft, moet er een verslag worden opgesteld waarin de beperkingen van het mechanisme worden bevestigd en openbaar worden gemaakt.
- [19] De raad verwacht een duidelijker engagement van de regering om actief te proberen de nationale strategie opnieuw op te starten. (B.2.3.3) De raad verwijst naar zijn advies daarover.[25] Het is teleurstellend dat de voorbije jaren die enkele concrete punten die in de nationale strategie staan en die relevant zijn voor de voorbereiding van de tweede Voluntary National Review niet eens werden uitgevoerd. De raad beseft dat dit alles maar ten dele in de handen van de federale regering ligt, maar dringt toch aan op een hogere ambitie.
- [20] De raad vraagt zich af wat er werkelijk beoogd wordt met het aangekondigde initiatief over beleidscoherentie op internationaal vlak. (B.2.3.4) De formulering van dit punt is bijzonder vaag. Er is een wettelijk kader voor beleidscoherentie en het is dan ook aangewezen dat de regering duidelijker aangeeft hoe men met dat kader wil omgaan. De raad betreurt dat het voorontwerp van federaal plan in dat verband niet verwijst naar de rol die de Adviesraad inzake beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling[26] in die discussie te spelen heeft, in uitvoering van het wettelijk kader.
- [21] De voorstellen in (B.2.3) zijn vooral procedureel. Het zou – met het oog op het nastreven van een coherent beleid om het geheel van de SDGs te realiseren – nuttig zijn als het plan zou aangeven hoe die beleidscoherentie zal bereikt worden voor thema’s als een geïntegreerd interfederaal beleid voor mobiliteit, luchtkwaliteit, klimaat, energie en circulaire economie.
2.2.3 Bij het onderdeel (3) Het bekend maken van de SDGs en het voorstellen van praktische hulpmiddelen voor de implementatie ervan
- [22] De raad vindt dat een begeleidingsaanbod over de SDGs aan alle FOD’s dient gedaan te worden, en niet enkel op aanvraag. (B.3.3.1.03)
- [23] De raad is tevreden dat meer inspanningen zullen gedaan worden om de SDGs bekend te maken door gerichte communicatie. (B.3.4) De raad wil er wel de aandacht op vestigen dat communicatiecampagnes of evenementen die vooral een communicatief doel hebben niet in de plaats mogen komen van een actief beleid voor de implementatie van de SDGs of van een structurele dialoog met de samenleving en de parlementen.
- [24] Ook in dit onderdeel zou de raad graag meer concrete verbintenissen willen zien in plaats van voorwaardelijke intenties, zoals bv. in (B.3.3.2).
2.2.4 Bij het onderdeel (4) De voorbeeldrol van de Staat versterken
- [25] De raad wijst erop dat in de verschillende aangekondigde acties in (B.4.1) de vakorganisaties hun rol te spelen hebben.
- [26] Afgeschreven computers kunnen beter via scholen aan kwetsbare gezinnen met kinderen of aan scholen in ontwikkelingslanden geschonken worden. (B.4.1.6)
- [27] De raad vindt het pleidooi om zomaar budgetten die door ecobeheer bespaard worden te behouden zonder die aan een specifiek beleidsobjectief te koppelen vreemd. (B.4.1.6)
- [28] De raad stelt voor om (B.4.1.6) een meer actief beleid te voeren ten aanzien van missies in het buitenland en het algemeen beleid voor verplaatsingen van het overheidspersoneel. Naast het voorzien van compensatie van CO2-uitstoot zou actiever moeten geanalyseerd worden of elke missie of verplaatsing noodzakelijk is en of op basis van een afsprakenkader voor elke buitenlandse verplaatsing de meest milieuvriendelijke optie kan gebruikt worden (bv. de trein in plaats van een vliegreis).
- [29] Met een duurzaam aankoopbeleid wil en kan de overheid het marktaandeel van duurzame producten en diensten vergroten. Via overheidsopdrachten heeft de overheid immers een reële invloed op en verantwoordelijkheid voor het stimuleren van duurzame ketens en de circulaire economie. (B.4.1.6)
- [30] De raad is tevreden dat in deel (B.4.2) enkele intenties worden uitgesproken die moeten leiden tot het beter integreren van de verschillende dimensies van duurzame ontwikkeling in de overheidsopdrachten. De raad had gehoopt hier voor een aantal elementen meer concrete en gedetailleerde acties te vinden (met tussentijdse doelstellingen te behalen voor het einde van de legislatuur) dan de aankondiging dat een werkplanning zal gemaakt worden (in het geval van acties B.4.2.6 en B.4.2.7). De raad is tevreden dat er een herziening van de omzendbrief van 2014 komt, maar betreurt ook hier dat enkel is vermeld wanneer die herziening zal “gelanceerd” worden. De raad verwijst naar een aantal aanbevelingen in eerdere adviezen.[27] De raad wil graag verder betrokken worden bij dit proces.
2.3 Opmerkingen over de interdepartementale acties
- [31] De raad spreekt zich in dit advies uit over een aantal elementen uit deel C van het voorontwerp van federaal plan. Dat er geen uitspraken zijn over de andere elementen wil niet zeggen dat de raad het eens is met die voorstellen in het voorontwerp. De leden van de raad hebben de kans om zelf ook te reageren op afzonderlijke voorstellen.
- [32] Wij plaatsen vraagtekens bij de procedure voor het opstellen van het voorontwerp van federaal plan. In de interdepartementale acties is er een ‘boodschappenlijstje’ met voorstellen – als een soort memorandum van de administratie – die onvoldoende politiek gekaderd zijn, maar waarover nu wel een publieke raadpleging wordt gehouden.
2.3.1 Bij het onderdeel (5) Niemand achterlaten
- [33] De raad stelt met voldoening vast dat het voorontwerp via dit onderdeel bijzondere aandacht besteedt aan de sociale dimensie van een integrale benadering van duurzame ontwikkeling, zoals die tot uiting komt in de 2030 Agenda. De raad gaat ervan uit dat bij de verdere concrete uitwerking met name de sociale partners actief zullen betrokken worden in het kader van de sociale dialoog. De organisaties van werkgevers en werknemers, lid van de FRDO, zullen over een aantal specifieke kwesties die in dit onderdeel worden behandeld reacties uitwerken in het kader van hun werkzaamheden in de CRB en de NAR.[28]
- [34] De raad vraagt speciale aandacht voor de sociale dimensie van de transitie naar ecologisch duurzame economieën en maatschappijen voor iedereen. In die context stelt onder meer de transitie op het vlak van klimaat en energie bijzondere uitdagingen. De raad vraagt in dat verband speciale aandacht voor het tegengaan van energiearmoede en vraagt dat in de definitieve versie van het federaal plan daarover ook specifieke voorstellen worden opgenomen.[29] Voor het proces van het begeleiden van de transitie vanuit de overheid stelt de raad voor de aanbevelingen in acht te nemen die werden uitgewerkt in het kader van het advies over de organisatie van een nationale conferentie over een rechtvaardige transitie naar een ecologisch duurzame economie en samenleving voor iedereen.[30] De raad wil graag verder betrokken worden bij het gevolg dat aan dat advies zal worden gegeven.
- [35] De raad betreurt het dat het in het voorontwerp van federaal plan in veel opzichten gaat over studies en administratieve processen, maar ontbreekt aan concrete structurele maatregelen om de oorzaken van ongelijkheden aan te pakken.
- [36] De raad wijst erop dat de sociale dimensie al te zeer verengd wordt tot het bestrijden van achterstelling en armoede. Dit is slechts een onderdeel van de globale duurzaamheidsdoelstelling om ongelijkheden te beperken, niet enkel tussen landen, maar ook binnen landen.
- [37] Voor specifieke acties wordt verwezen naar het actieplan in uitvoering van de Europese aanbeveling over de toegang tot de sociale bescherming.[31] De lidstaten moesten een dergelijke actieplan opleveren tegen 15 mei 2021. Dit actieplan noopt echter tot een ruimere reflectie over prioritaire acties die moeten worden genomen, met name in de sociale zekerheid, voor een betere toegang en adequaatheid van de sociale bescherming. De raad vraagt ook dat de stakeholders betrokken worden bij alle actiepunten in het kader van dat actieplan. Omdat de thema’s van dat actieplan zowel federale als regionale bevoegdheden omvatten, is een nauwe interfederale samenwerking nodig.
- [38] De raad is tevreden met het voornemen om verder te reflecteren over de uitdagingen van de deeleconomie (C.4.3.1.06.03). De raad bracht een advies uit met richtsnoeren voor de deeleconomie.[32] De raad wil verder betrokken worden bij het resultaat van deze reflectie.
- [39] De raad is tevreden met het voornemen om meer aandacht te besteden aan het tegengaan van sociale en ecologische ongelijkheden op het gebied van gezondheid. (C.5.4.3) De raad besteedde onder meer met een conferentie[33] aandacht aan deze brede thematiek en wil in de toekomst betrokken worden bij initiatieven die relevant kunnen zijn voor de FRDO.
- [40] In het bijzonder wat betreft de strijd tegen armoede en uitsluiting stelt de raad vast dat Europese sociale Top in Porto het licht op groen heeft gezet voor het actieplan ter uitvoering van de Europese sociale pijler, met daarin als nieuw cijferdoel de vermindering met 15 miljoen van het aantal personen in armoede en uitsluiting tegen 2030, aangevuld met een aantal deeldoelstellingen. Dit engagement van de diverse lidstaten zal ook moeten worden vertaald in het federale plan, met voldoende krachtige beleidsmaatregelen om minstens ons deel te doen in het behalen van deze doelstelling. De raad vraagt echter meer ambitie.
- [41] Het valt de raad op dat in dit deel geen enkele link wordt gemaakt met SDG 4 voor de gelijke toegang tot onderwijs en levenslang leren. Ook al liggen belangrijke bevoegdheden bij Gewesten en Gemeenschappen kan de federale overheid hier een belangrijke rol spelen, zeker wat betreft de opleiding van de bevolking op arbeidsactieve leeftijd. Dit komt in geen van de acties in dit hoofdstuk aan bod.
- [42] Bij het onderdeel (C.5.5.4) stelt de raad volgende toevoeging voor als overheidsmaatregel: “Het is aangewezen een fase van minnelijke schuldinvordering in te voegen in de wet, gericht op vroegsignalering en schuldcentralisatie van alle schulden van een schuldenaar bij één schuldbemiddelaar (gerechtsdeurwaarder, advocaat, OCMW of CAW[34]).”
2.3.2 Bij het onderdeel (6) Versterken van de veerkracht tegen risico’s
- [43] De raad vraagt in dit hele onderdeel meer structurele aandacht voor de uitdagingen op het vlak van biodiversiteit, met een verwijzing naar het internationale kader post-2020[35] voor biodiversiteitsbeleid en de nood aan een nationale biodiversiteitsstrategie.
- [44] De raad is blij met het voornemen om een nieuw federaal adaptatieplan te maken.(C.6.1.2) De raad maakte samen met andere adviesraden een advies over het Nationaal Adaptatieplan 2016-2020[36] en wil graag betrokken worden bij de discussie over een toekomstig plan.
- [45] Voor wat de paragrafen over geestelijke gezondheid betreft (C.6.1.3), betreuren we het dat er geen maatregelen zijn opgenomen zoals die worden aanbevolen door de Hoge Gezondheidsraad[37] of de studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg[38] over geestelijke gezondheidszorg in België.
- [46] De raad is blij met het voornemen om de strijd tegen diverse vormen van illegale handel op te voeren. (C.6.2) De raad heeft eerder[39] al opgeroepen om de strijd tegen de illegale handel in bedreigde dier- en plantensoorten te versterken door het opstellen en implementeren van een nationaal gecoördineerd actieplan in lijn met het Europees actieplan. De raad steunt de oprichting van een kenniscentrum voor houtidentificatie. (C.6.2.1.04)
- [47] Een versterking van de inspectie op de activiteiten van niet-Europese online verkoopplatformen (C.6.2.2) is dringend nodig om oneerlijke concurrentie met de klassieke retailsector tegen te gaan met het oog op:
- het weren van namaakproducten
- de naleving van voedselveiligheidsverplichtingen
- de naleving van internationale klimaat- en biodiversiteitsverdragen
- de naleving van fundamentele arbeidsnormen.
- [48] De raad vraagt zich af op welke punten de wet marien milieu zal gewijzigd worden, (C.6.3) en verzoekt om betrokken te worden bij deze herziening, gelet op zijn advisering over het Marien Ruimtelijk Plan[40] en zijn betrokkenheid bij de langetermijnvisie Noordzee.[41] (C.6.3.1.04)
- [49] De raad vraagt om in (C.6.4.02) de eerste zin als volgt aan te passen: “Gezien de versnippering van de bevoegdheden in de betrokken domeinen (ministers Volksgezondheid – Leefmilieu – Voedselzekerheid en de minister van werk wat betreft de bescherming van werknemers tegen een blootstelling aan hormoonverstoorder) is een gecoördineerde aanpak nodig om de blootstelling van kwetsbare groepen, waaronder personen in precaire situaties, aan hormoonverstoorders te verminderen.”
2.3.3 Bij het onderdeel (7) Hervormen van de Belgische economie
- [50] De raad ondersteunt het voornemen om een plan circulaire economie goed te keuren. (C.7.1.1) De raad maakte samen met de CRB een uitgebreid advies[42] met concrete aanbevelingen over de circulaire economie en ook een gezamenlijk advies[43] over geplande veroudering. De raad gaat ervan uit ingelicht te worden over de manier waarop die aanbevelingen zijn verwerkt in dat nieuwe plan. De raad is wel teleurgesteld door de zeer vage formulering in (C.7.1.1.02) en vraagt een concreter engagement dat het plan er effectief snel zal komen en dat het maximaal complementair wordt gemaakt aan Europese en gewestelijke circulaire initiatieven. Aangezien er zowel federale en regionale bevoegdheden zijn inzake circulaire economie moet het federaal plan duidelijk aangeven hoe het de gewestelijke initiatieven zal faciliteren en welke samenwerkingsvormen er zullen opgezet worden.
- [51] De raad is tevreden dat er verdere initiatieven zullen genomen worden in het kader van de ontwikkeling van de deeleconomie. (C.7.2) De raad verwijst in dit verband naar zijn advies[44] over de deeleconomie. De raad vraagt ook hier een concretere formulering van wat de werkelijk voorziene beleidsacties zullen zijn. (C.7.2.1.02) Ook hier is interfederale samenwerking nodig om het federaal wetgevend kader en de federale initiatieven maximaal te laten inspelen op de gewestelijke initiatieven.
- [52] De raad is tevreden dat bouwen vermeld wordt in de Nederlandstalige versie van het voorontwerp (C.7.1.1.03). De raad stelt voor om dit ook in de Franstalige versie toe te voegen. De raad is van mening dat de bouwsector een rol te spelen heeft bij andere acties van het plan, zoals bij het bevorderen van het gebruik van gerecycleerde materialen.[45]
- [53] De verdere digitalisering van onze samenleving stelt ook een aantal uitdagingen op het vlak van energie, klimaat en grondstoffen. (C.7.6) Het zou goed zijn om in het federaal plan aandacht te besteden aan de uitdaging om de digitalisering op een duurzame wijze te laten verlopen. Onder meer het exponentiële energieverbruik door ondoordachte data-inzameling en -opslag is zorgwekkend. Voldoende aandacht is verder ook nodig om te voorkomen dat het proces van digitalisering leidt tot nieuwe tweedelingen in de samenleving.
- [54] De raad stelt vast dat het punt over het vertrouwen in de digitale omgeving (7.6) beperkt blijft tot het bevorderen en aanmoedigen van het gebruik van de elektronische handtekening. De raad benadrukt dat – om het vertrouwen in de digitale omgeving te ondersteunen – moet worden voorzien in :
- aandacht voor e-inclusie, zodat alle burgers digitale instrumenten kunnen beheersen en er toegang toe hebben
- verbetering van de digitale vaardigheden van de gehele bevolking, met het oog op een verkleining van de digitale kloof
- bijzondere aandacht voor gegevensbescherming en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
- [55] De raad vraagt – in lijn met het eerder uitgebrachte advies over het Marien Ruimtelijk Plan – dat bij het onderzoek naar mogelijke beleidsopties voor de optimalisatie van de zandontginning (C.7.7.2) rekening wordt gehouden met de geldende en bindende natuur- en milieu-gerelateerde beleidsinstrumenten: de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie, de Kaderrichtlijn Water, het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en de Habitat-en Vogelrichtlijn, naast de Belgische Wet Marien Milieu en het Belgisch marien ruimtelijk plan.
- [56] De raad ondersteunt het voornemen om werk te maken van de transitie van voedselsystemen (C.7.8), waarbij rekening gehouden wordt met alle opgesomde kwesties in (C.7.8.02).[46] De raad heeft in een vroeger advies[47] een definitie uitgewerkt van wat een duurzaam voedingssysteem is en gaat ervan uit dat dat advies nog steeds inspirerend kan zijn voor dit beleidsvoornemen. In een later advies[48] werd dieper ingegaan op de eiwittransitie, als onderdeel van een algemene transitie naar een duurzaam landbouw- en voedingssysteem. De raad is overtuigd van het strategisch belang van een goed georganiseerde eiwittransitie, samen met de EU en de gewesten en verwijst in dat verband naar een aantal concrete aanbevelingen in het advies, zoals het voorstel om werk te maken van een nationaal transitieplatform. De raad vraagt daarbij rekening te houden met de verschillende initiatieven die door de gewesten recent genomen werden (bv.: beleidsstrategie en Green deal eiwitten in Vlaanderen, ondersteuning voor nieuwe filières in Wallonie,…). De raad wil graag verder betrokken worden bij initiatieven in het kader van de verduurzaming van de voedingssystemen en de eiwittransitie.
- [57] Bij de transitie van voedselsystemen moet ook sterker rekening gehouden worden dat ingevoerd voedsel en voer, en biomassa in het algemeen, druk leggen op de ecosystemen van de herkomstlanden (bv. door ontbossing, gebruik van water, vervuiling) en op de rechten van lokale gemeenschappen.
2.3.4 Bij het onderdeel (8) Veranderen van mobiliteitsmodel
- [58] De raad herinnert[49] aan de absolute noodzaak om een interfederale mobiliteitsstrategie uit te werken zodat verschillende beleidsmaatregelen en projecten op elkaar kunnen worden afgestemd waar dat zinvol is en aldus kan worden gezorgd voor een geïntegreerd en coherent mobiliteitsvisie. Bijvoorbeeld kan dit ertoe leiden dat infrastructuren op een efficiënte manier onderling kunnen worden verbonden – zowel voor het vervoer van personen als van goederen (spoorwegen, fietssnelwegen, verbeterde waterwegen, snelle verbindingen in en rond de grote steden …) – ondersteund door moderne en ‘connected’ verkeersbeheersystemen.
- [59] De raad vraagt om te investeren in het updaten en het moderniseren van de spoorweginfrastructuren – en dan in het bijzonder met het oog op de voltooiing van het gewestelijke expresnet – en om het vervoer van goederen over het spoor verder te ontwikkelen.
- [60] Bijzondere aandacht moet worden besteed aan internationale hogesnelheidsvervoersprojecten en nachttreinen, met voldoende investeringen.
- [61] De raad vraagt ook om het openbaar vervoer alsook particuliere mobiliteitsoperatoren ten volle te laten meespelen in een Mobility as a Service-ecosysteem en daarbij te investeren in de invoering van een systeem waarin de verschillende transportmogelijkheden worden geïntegreerd.
- [62] In het kader van een beleid dat erop gericht is om de uitstoot van broeikasgassen in de transportsector zoveel mogelijk te beperken (C.8.1) , vraagt de FRDO dat de nieuwe auto’s van de federale overheden CO2-neutraal zijn en uitstekend scoren op het vlak van de luchtkwaliteit wanneer dat mogelijk is.
- [63] In het kader van het nastreven van een vermindering van de milieueffecten van het wegverkeer is de uitdaging van de elektrificatie van de voertuigen van groot belang. De raad vraagt aandacht voor de sociale, ecologische en economische aspecten van deze uitdaging, onder meer voor wat betreft de winning en aanvoer van de benodigde grondstoffen.
- [64] Zoals vermeld in zijn boodschap aan de nieuwe federale regering,[50] vindt de raad het belangrijk om in de internationale onderhandelingen te ijveren voor de invoering van een koolstofprijs in de scheepvaart- en luchtvaartsector en voor het opleggen of versterken van emissienormen voor die sectoren. De btw en de belastingen op de tickets zouden moeten worden opgenomen in deze denkoefening. De raad zou het verwelkomen als deze denkoefening kan leiden tot een visie om voor kortere afstanden binnen Europa de duurzame modi relatief aantrekkelijker te maken dan het vliegverkeer. De raad verwelkomt in de internationale onderhandelingen een visie om voor kortere afstanden binnen Europa de duurzame modi relatief aantrekkelijker te maken dan het vliegverkeer.[51] (C.8.4).
- [65] De raad vraagt om onder de verschillende instrumenten van de voertuigenbelastingen de potentiële rol te onderzoeken van een kilometerheffing voor alle voertuigen en voor het hele Belgische grondgebied, naargelang van de congestie, de luchtvervuiling en de infrastructuurkosten met het oog op het behalen van de doelstellingen inzake duurzame mobiliteit. Deze rol moet worden onderzocht in het licht van een toekomstige daling van de inkomsten uit accijnzen die met name verband houdt met de toenemende elektrificatie van het voertuigenpark.[52]
- [66] Mobiliteitsarmoede is vaak een belemmering voor de werkgelegenheid en de toegang tot veel diensten. Het plan zou meer rekening moeten houden met deze uitdaging.
2.3.5 Bij het onderdeel (9) Financiering
- [67] De raad verheugt zich over de belangrijke plaats van dit onderdeel over financiering in het voorontwerp. De raad is ervan overtuigd dat een structurele aandacht voor het thema van de financiering van een duurzame ontwikkeling zoals uitgewerkt in de 2030 Agenda van strategisch belang is.
- [68] De raad heeft de voorbije jaren in verschillende activiteiten veel aandacht besteed aan het thema van de financiering van de transitie. Daarnaast zijn er ook adviezen uitgebracht, waarbij we in het bijzonder verwijzen naar het advies over het nationaal pact voor strategische investeringen.[53] De raad vraagt dat in de concrete uitwerking van de aangekondigde acties rond financiering de aanbevelingen van de FRDO worden verwerkt en hoopt zo ook betrokken te worden bij toekomstige initiatieven.
- [69] Het zou interessant zijn de termijn te vervroegen tot eind 2023 en eerder met deze bezinning te beginnen. Febelfin heeft in 2019 een duurzaam label (Towards Sustainability) voor financiële producten gelanceerd en de criteria zullen dit jaar worden herzien. Zij zullen waarschijnlijk een aantal aspecten omvatten van de nieuwe Europese regelgeving (SDFR) die op 1 maart 2021 in werking is getreden. In dit verband achten wij het zinvol de in dit plan voorgestelde timing te herzien en zich eerder bij deze initiatieven aan te sluiten om te profiteren van het ‘momentum’. (C.9.1.1.b)
- [70] Het plan voorziet in “de evolutie van het Belgische spaargeld naar meer duurzame financiële producten monitoren”. Het aandeel van de duurzame spaargelden blijft zeer beperkt in verhouding tot het totale volume van de Belgische spaargelden, om diverse redenen (lage rentevoeten, moeilijkheden om het te meten, …) (C.9.1.1.e)
- [71] Het plan is toegespitst op de grote spelers en hun vertegenwoordigers (Febelfin, marktautoriteit, nationale bank, enz.) maar lijkt te vergeten de KMO’s en de particulieren erbij te betrekken. Deze laatste hebben een belangrijke rol te spelen in de transitie. Het zal van cruciaal belang zijn hen bewust te maken van de impact die zij kunnen hebben, bijvoorbeeld door het aanbod van en de vraag naar duurzame beleggings- en spaaroplossingen te stimuleren.
- [72] Net als bij andere onderdelen van het voorontwerp merkt de raad ook bij dit onderdeel op dat de acties vaag en voorwaardelijk geformuleerd zijn. De raad vraagt een concrete omschrijving van de acties en stelt voor dat er een indicatief tijdschema wordt toegevoegd voor de verschillende beleidsinitiatieven. Zonder een dergelijke concretisering is het bijzonder moeilijk de werkelijke waarde van het voornemen in (C.9.2.1.01) goed te beoordelen.
- [73] De raad stelt vast dat in dit onderdeel heel wat concrete cijfers ontbreken. Zo is het volgens de raad nodig een raming te maken van investeringsbehoeften om de SDGs te realiseren, onder meer op het vlak van klimaat. (C.9.2.01) Deze behoeften zouden door het Federaal Planbureau kunnen worden vastgesteld op basis van een inventarisatie van de bestaande en noodzakelijke investeringen.
- [74] Verder zouden het nationaal plan voor herstel en veerkracht en het interfederaal investeringsplan (C.9.2.03) ook cijfers moeten bevatten over de toewijzing van de middelen aan de verschillende domeinen.
- [75] De raad stelt vast dat het voorontwerp van federaal plan geen aanwijzingen geeft over de manier waarop de publieke financiële middelen op een duurzame manier zullen beheerd worden, als ondersteuning van de doelstellingen van de verschillende SDGs.
- [76] De raad had verwacht in het voorontwerp van federaal plan meer duidelijkheid te krijgen over de door de regering aangekondigde fiscale hervorming ter ondersteuning van onder meer de klimaat- en milieuambities en de armoedebestrijding. De raad vraagt om hierover in de definitieve versie van het federaal plan meer duidelijkheid te geven.
- [77] De raad vraagt dat bij dit onderdeel in de concrete voorstellen duidelijker wordt verwezen naar de initiatieven en bestaande verordeningen op EU-niveau in het kader van de Europese Green Deal[54] en de manier waarop België zal reageren op die initiatieven.
2.3.6 Bij het onderdeel (10) Internationaal
- [78] De raad neemt akte van de intentie in het regeerakkoord om een tweede actieplan bedrijven en mensenrechten uit te werken.[55] (C.10.1)
- [79] De raad steunt het voornemen van de federale regering om bij te dragen aan een ambitieus EU-kader tegen geïmporteerde ontbossing. (C.10.3.05)
- [80] In het kader van de werkzaamheden over het thema Beyond Food meent de raad dat zijn advies[56] over dierlijke en plantaardige eiwitten, waarin ook aandacht is voor de internationale dimensie ervan, inspirerend kan zijn. (C.10.3) De raad is bereid met de betrokken administraties mee te denken rond de verduurzaming van toeleveringsketens.
- [81] De raad vraagt om het huidige initiatief Beyond Chocolate op te volgen zodat het nog beter en efficiënter kan verlopen en eventueel bijgestuurd kan worden. (C.10.3.03). In die zin herinnert de raad eraan dat het van belang is dat België zich ertoe verbindt het recht op voedsel centraal te stellen in alle besprekingen rond SDG2, met bijzondere aandacht voor het ter verantwoording roepen van diegenen die de macht hebben, leiding geven en bijdragen aan de omvorming van de huidige voedselsystemen tot duurzame voedselsystemen. Zij moeten centraal staan in de discussies en oplossingen om de voedselsystemen om te vormen.
- [82] De raad neemt akte van de initiatieven die aangekondigd zijn in (C.10.4). De raad gaat ervan uit dat voor die elementen die betrekking hebben op de sociale dialoog de sociale partners actief zullen betrokken worden bij mogelijke discussies of initiatieven.
- [83] De raad herinnert de regering aan de uitvoering van de bestaande internationale engagementen inzake ontwikkelingshulp, met inbegrip van de 0,7%-norm.[57] De raad herinnert eraan dat de federale regering zich ertoe heeft verbonden om artikel 2.1.c van het Akkoord van Parijs in de praktijk om te zetten.[58]
[1] Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling van 5 mei 1997.
[2] ICDO = Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling
[3] We verwijzen in dit verband hier vooral naar (2015a05) Advies over de implementatie van de SDGs.
[4] Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development
[5] SDGs = Sustainable Development Goals
[6] SMART = Specific, Measurable, Attainable, Realistic, Timely.
[7] Met name de volgende 22: 2.5, 3.6, 4.b, 6.6, 8.6, 8.b, 9.c, 11.b, 12.4, 13.a, 14.2, 14.4, 14.5, 14.6, 15.1, 15.2, 15.5, 15.8, 15.9, 15.11, 17.11, 17.18.
[8] Wet van 5 mei 1997, art. 7.
[9] Te vinden op: https://sdgs.be/nl/beleid/nationaal-beleid
[10] Zie: (2018a11) Een boodschap van de FRDO voor de nieuwe federale regering, [1]
[11] Sustainable Development Goals – Agenda 2030 van de Verenigde Naties: implementatie,opvolging en rapportering door de overheden in België (preparedness review), juni 2020.
[12] Welke prioriteit voor een duurzame ontwikkeling? – Federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling 2019
[13] FSC = Forest Stewardship Council
[14] PEFC = Programme for Endorsement of Forest Certification Schemes
[15] Het HLPF of High-Level Political Forum is de instelling die op VN-niveau de implementatie van de 2030 Agenda opvolgt. Tijdens de jaarlijkse vergadering van het HLPF leggen lidstaten een Voluntary National Review (VNR) voor waarin ze uitleggen hoe ze in eigen land de SDGs uitvoeren. België deed dat een eerste keer in 2017. Een tweede VNR komt er in de loop van de volgende jaren. De FRDO maakte een uitgebreid advies over de VNR van 2017 en formuleerde daarin veel aanbevelingen.
[16] Zie: (2015a05), [18], [19], [21]
[17] Zie: Welke prioriteit voor een duurzame ontwikkeling? – Federaal rapport inzake duurzame ontwikkeling 2019.
[18] (2019a04) Advies over het Federaal Rapport inzake Duurzame Ontwikkeling 2019
[19] CRB = Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, NAR = Nationale Arbeidsraad. Zie: (CRB 2020-0400) Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Opvolgingsindicatoren en ambitieniveau.
[20] Zie: (2015a05), [4]
[21] Zie: https://www.duurzameontwikkeling.be/nl/beleid/federale-strategie/regelgevingsimpactanalyse-ria
[22] Zie: (2019a04), [4]
[23] Zie: (2015a05), [15]
[24] http://www.vereenvoudiging.be/content/impactanalyse
[25] Zie: (2016a07) Advies over de kadertekst nationale strategie duurzame ontwikkeling, [2] “De raden zijn globaal niet tevreden over de voorgestelde kadertekst die de basis van die strategie zou moeten zijn. De voorstellen zijn onvoldoende om de beoogde doelen te halen. Ze bevatten te weinig concrete maatregelen van de overheden. Er is in de kadertekst (met name in de gekozen acties) ook een onvoldoende evenwichtige aandacht voor alle basisprincipes en dimensies van duurzame ontwikkeling en van de hele 2030 ASD.”
[26] Zie: Adviesraad inzake beleidscoherentie ten gunste van ontwikkeling
[27] Zie: (2020a03) Gezamenlijk advies over de circulaire economie, [45-47] en (2021a04) Initiatiefadvies betreffende het plan voor herstel en veerkracht – luik “Structurele hervormingen”, [5-7]
[28] CRB = Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, NAR = Nationale Arbeidsraad.
[29] Zie onder meer: (2019a02) Advies van de FRDO over het ontwerp van Nationaal Energie Klimaat Plan 2030 (NEKP), [31]
[30] (2020a11) Advies over de organisatie van een nationale conferentie over een rechtvaardige transitie naar een ecologisch duurzame economie en samenleving voor iedereen
[31] Zie in dit verband ook het advies van de NAR: (ADVIES 2216 van 05.05.2021) Uitvoering van Aanbeveling (EU) 2019/C387/01 van de Raad van 8 november 2019 met betrekking tot de toegang tot sociale bescherming voor werknemers en zelfstandigen
[32] (2017a02) Advies waarin richtsnoeren inzake de deeleconomie worden voorgesteld
[33] 12/10/2018 De effecten van luchtverontreiniging op de gezondheid
[34] CAW = Centrum Algemeen Welzijnswerk (in Vlaanderen)
[35] Zie: https://www.cbd.int/conferences/post2020
[36] (2017a01) Advies over het ontwerp van Belgisch Nationaal Adaptatieplan 2016-2020
[37] Zie: HGR, Advies 9589, Psychosociale opvang tijdens de Covid-19 pandemie
[38] Zie: KCE, Organisatie van geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen in België
[39] Zie: (2018a11), [17]
[40] (2018a08) Advies over het ontwerp van Marien Ruimtelijk Plan 2020-2026
[41] (2017a12) Advies over de Langetermijnvisie Noordzee 2050
[42] (2020a03) Gezamenlijk advies over de circulaire economie
[43] (2020a05) Advies over geplande veroudering
[44] (2017a02) Advies waarin richtsnoeren inzake de deeleconomie worden voorgesteld
[45] De raad liet in 2020 een studie uitvoeren over circulair bouwen en verbouwen, vanuit een interfederale benadering. (Te vinden bij ‘studies’ op https://www.frdo-cfdd.be/nl/publicaties/andere). Mogelijk kan die nog verdere inspiratie geven.
[46] Zie: “C.7.8.02. Voedselproductie en -consumptie staan centraal in tal van kwesties: de omschakeling van natuurlijke ecosystemen voor de landbouw, de uitstoot van broeikasgassen en chemische verontreiniging die verband houden met landbouwpraktijken en de ontwikkeling van duurzamere alternatieven, de bevoorradingszekerheid bij schokken en de toegang tot voedsel, het behoud van een landbouwsector in België, de arbeidsomstandigheden van de producenten/boeren, met inbegrip van het garanderen van een waardig/leefbaar inkomen, de voedingskwaliteit van het voedsel, voeding en zoals in het regeerakkoord gesteld (p. 64) “met bijzondere aandacht voor de Belgische (landbouw)bedrijven zodat deze niet in een concurrentieel nadelige positie worden gebracht”.”
[47] (2010a03) Advies duurzaam voedingssysteem
[48] (2011a01) Advies over dierlijke en plantaardige eiwitten
[49] Zie: (2020a10) Advies over het herstelplan van de federale regering, [15]-[19]
[50] Zie: (2018a11), [13]
[51] Zie: (2019a02) Advies van de FRDO over het ontwerp van Nationaal Energie Klimaat Plan 2030 (NEKP), [17]
[52] Zie: (2018a11), [11]
[53] (2018a07) Advies over het nationaal pact voor strategische investeringen en de financiering van de transitie naar een koolstofvrije economie
[54] Zie: https://ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024/european-green-deal_en
[55] De raad maakte een (verdeeld) advies over het eerste actieplan bedrijven en mensenrechten. (2015a07)
[56] (2011a01)
[57] Zie: (2018a11), [20]
[58] Zie: (2020a10), [4]