06 | Advies verlenging van de verkoop van winterbrandstoffen ten gevolge van de COVID-19-pandemie

  • Op vraag van de minister van Energie, leefmilieu en duurzame ontwikkeling, mevrouw Marie Christine Marghem, in een brief van 23 april 2020.
  • Met de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de bijzondere raadgevende commissie Verbruik.
  • Dit advies werd voorbereid door de werkgroep productnormen
  • Goedgekeurd door de AV van de FRDO via schriftelijke procedure, 29/04/2020

Advies (pdf)

 

 

Draagwijdte van de aanvraag

Indiening

  • [a] Mevrouw Marie-Christine Marghem, minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, heeft bij de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en de bijzondere raadgevende commissie Verbruik, hieronder de adviesorganen genoemd, op 23 april 2020 een adviesaanvraag ingediend over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 2018 betreffende de benaming en de kenmerken van de gasolie-diesel en van de benzines.

Wettelijke basis

  • [b] Het advies van deze adviesorganen wordt gevraagd conform artikel 19, §1, eerste lid, van de wet van 21 december 1998 betreffende productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers.
  • [c] Het voorgestelde ontwerp van koninklijk besluit beoogt de wijziging van artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 juli 2018 betreffende de benaming en de kenmerken van de gasolie-diesel en van de benzines.
  • [d] Meer bepaald wordt voorgesteld om de overgangsperiode betreffende de vluchtigheid van de benzines uitsluitend voor het jaar 2020 uit te stellen.
  • [e] Ten gevolge van de COVID-19-pandemie en de beperkende maatregelen die werden opgelegd door de federale regering, zou het verbruik van benzines door de consument en de bedrijven immers drastisch dalen. Deze potentiële daling van het verbruik kan een significante verhoging met zich meebrengen van de benzinevoorraden die beantwoorden aan de kwaliteitsvereiste die toepasselijk is voor de winterperiode. Het niet-optimale gebruik van die voorraden dreigt een negatieve en belangrijke economische impact te hebben op de oliesector.
  • [f] Bijgevolg wordt via dit ontwerp van koninklijk besluit voorgesteld om de overgangsperiode waarin mengsels van klassen A en E1 worden toegelaten, zoals gedefinieerd in de norm NBN EN 228, te verlengen met één maand tot en met 31 mei 2020. De zomerperiode, wanneer alleen benzines van klasse A worden toegelaten, begint dan op 1 juni 2020.
  • [g] Indien nodig kunnen de ministers bevoegd voor Energie en Economie, naar aanleiding van de mogelijke gevolgen van de COVID-19-crisis, uiterlijk op 1 juni 2020 de overgangsperiode eenmalig met één extra maand verlengen van 1 juni tot 30 juni 2020. De zomerperiode begint dan op 1 juli 2020. Deze laatste verlenging is alleen van toepassing op benzines die verkrijgbaar zijn bij openbare tankstations.
  • [h] Dit ontwerp van koninklijk besluit dient op 1 mei 2020 in werking te treden.

Hoorzittingen

  • [i] Naar aanleiding van deze adviesvraag hebben de bevoegde leden van de drie voornoemde adviesorganen via elektronische weg van gedachten gewisseld. Gelet op de omstandigheden en de hoogdringendheid van de adviesvraag was het niet mogelijk om de administratie uit te nodigen voor een hoorzitting bij het begin van de werkzaamheden, zoals gebruikelijk is.

Werkzaamheden in de subcommissie en plenaire zitting

  • [j] Er werd overeengekomen dat de secretariaten een ontwerpadvies zouden opstellen. Dit ontwerpadvies werd via elektronische weg voorgelegd aan de plenaire vergaderingen van de CRB en de brc Verbruik en – eveneens via elektronische weg – aan de algemene vergadering van de FRDO.

 

Advies

  • [1] De adviesorganen hebben geen inhoudelijke opmerkingen bij het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 juli 2018 betreffende de benaming en de kenmerken van de gasolie-diesel en van de benzines. Gezien de uitzonderlijke situatie die verband houdt met de COVID-19-pandemie achten de adviesorganen het dus passend om de verkoop van de bestaande voorraden toe te staan door de termijn voor de exclusieve verkoop van “zomerbrandstof” (klasse A-benzines) te verschuiven naar 1 juni 2020, zoals wordt voorgesteld in het ontwerp van koninklijk besluit dat ter advies is voorgelegd.
  • [2] Volgens de door de administratie verstrekte informatie ligt het verschil tussen winter- en zomerbenzine voornamelijk in de dampdruk. Voor “winterbenzine” is de bovengrens 95 Kpa, en voor “zomerbenzine” is deze bovengrens 60 Kpa. Het doel is om in situaties van hoge zomertemperaturen verdamping van de lichte componenten van benzine te voorkomen.
  • [3] Ze verzoeken de administratie daarom te zorgen voor een opvolging in functie van het weer tijdens de periode waarin deze uitbreiding van toepassing is: als de buitentemperatuur een bepaalde grens overschrijdt (in geval van een hittegolf), kan het noodzakelijk zijn de verkoop van brandstoffen met een hoge dampdruk tijdelijk op te schorten, om problemen met een overmatige verdamping van bepaalde componenten te voorkomen. Deze opvolging zal belangrijk zijn als de uitbreiding in juni wordt verlengd, een mogelijkheid die wordt geboden door het voorliggende ontwerp van koninklijk besluit. Het is daarom belangrijk dat de brandstofverkopers zo snel mogelijk overschakelen op de “zomerbrandstof”.
  • [4] De adviesorganen raden wel aan het gebruik van de voorwaardelijke wijs in de overweging betreffende de benzinevoorraden weg te laten. Het spreekt immers voor zich dat het brandstofverbruik drastisch is gedaald en dat de benzinevoorraden die beantwoorden aan de kwaliteitsvereiste toepasselijk voor de winterperiode significant zijn verhoogd.
  • [5] De adviesorganen vragen verder dat de sector en alle belanghebbenden sneller duidelijkheid zouden krijgen omtrent toekomstige maatregelen en niet pas net voor de inwerkingtredingsdatum, opdat men zich hierop terdege kan voorbereiden.
  • [6] Tot slot herinneren de adviesorganen aan het advies van de CRB en de FRDO betreffende het ter beschikking stellen van productnormen van 25 oktober 2017[1]. In dat advies pleiten zij ervoor dat, in geval van een reglementering via verwijzing, de inhoud van de normen waarnaar verwezen wordt (in dit geval NBN EN 228) voor hen toegankelijk wordt gemaakt. Toegang – ook al zou die slechts beperkt zijn, zoals bijvoorbeeld een online raadpleging met verklaring van vertrouwelijkheid en non-profit – tot alle normen waarnaar wordt verwezen in de ontwerpbesluiten die hun ter advies worden voorgelegd, is voor hen onontbeerlijk, zodat hun leden hun advies met volledige kennis van zaken kunnen uitbrengen.

 

 

 

 

[1] https://www.ccecrb.fgov.be/dpics/fichiers/nl/doc17-2417.pdf.

Opmerkingen, vragen of suggesties?